de ontdekker der wetten van de beweging der planeten (wetten van Kepler), geb. 27 Dec. 1571 te Weil der Stadt in Wiirttemberg, studeerde te Tubingen, werd 1593 hoogleeraar in de wiskunde te Graz, ging in 1600 naar Praag, waar hij assistent werd van Tycho Brahe, kreeg na diens dood (1601) den post van hof-astronoom, op een zeer gering salaris, dat nog gedurig ingehouden werd, was 1612 —26 hoogl. in de wiskunde te Linz, ging daarop naar Ulm om toezicht te houden op het drukken der door hem berekende Rudolfinische tafels (zoo genoemd ter eere van keizer Rudolf II, die hem zeer gunstig gezind was) en zwierf daarop eenigen tijd rond, ten prooi aan de grootste armoede, vruchteloos wachtende op uitbetaling van zijn achterstallig salaris en pensioen, en ook door Wallenstein, van wien hij eveneens geld te vorderen had, aan zijn lot overgelaten. Hij overl. 15 Nov. 1630 te Regensburg, waar hij was heengegaan om persoonlijk van den daar vergaderenden rijksdag betaling te eischen.
In 1808 werd te Regensburg en in 1870 te Weil der Stadt een gedenkteeken voor hem opgericht. Zijn hoofdwerk is: Astronomia nova seu Physica coelestis tradita commentariis de motibus stellae Martis (Praag 1609). Al zijn geschriften getuigen van groote scherpzinnigheid, tevens van een levendige, gaarne op de positieve waarneming vooruitloopende verbeeldingskracht. Uit de wetten van K. (zie beneden), door hem afgeleid uit de observaties van Tycho, zijn zoowel de ontdekkingen van Newton als de moderne theorie der planetenbeweging voortgevloeid. Een volledige uitgave van den schriftelijken arbeid van K. heeft Ch. Frisch bezorgd (8 dln.
Frankf. a.M., 1858 —72). Literatuur: von Breitschwert, K.’sLeben und Werken (Stuttg. 1831), Brewster, The martyrs of Science (8ste dr. Londen 1874), Reitlinger, Neumann en Gruner, Johannes Kepler (Stuttg. 1868), Reuschle, K. und die Astronomie (Frankf. a.M., 1871), Schuster, Joh. K. und die groszen kirchlichen Streitfragen seiner Zeit (Graz 1888), Herz, K.’s Astrologie (Weenen 1895), Günther, Kepler, Galilei (Berl. 1896), Pixis, K. als Geograph (München 1899).Wetten van Kepler
de door J. Kepler gevonden wetten, waaraan de bewegingen van de planeten van ons zonnestelsel onderworpen zijn. Zij luiden:
1) De planeten bewegen zich in ellipsen, in een der brandpunten waarvan de zon staat.
2) De voerstraal of radius vector, d. i. de verbindingslijn getrokken van het middelpunt der planeet naar dat der zon, beschrijft in gelijke tijden gelijke vlakteruimten.
3) De vierkanten der omloopstijden staan tot elkander in verhouding als de derdemachten der gemiddelde afstanden van de zon.
De derde wet heeft K. 10 jaar na de beide eerste publierk gemaakt, in het werk Harmonie der Welt. Alle drie deze wetten zijn meer in het algemeen uit de gravitatiewet van Newton af te leiden en gelden voor alle lichamen die zich ingevolge de gravitatie om een centraal lichaam bewegen.