fransch ingenieur, wis- en natuurkundige, geb. 1 Juli 1788 in Metz, studeerde te Parijs en te Metz, nam 1812 aan den russischen veldtocht deel, geraakte op den terugtocht in russische gevangenschap en bracht twee jaar in Saratow aan de Wolga door, waar de grondtrekken van zijn beroemd werk: Traité des propriétés projectives des figures (Metz en Parijs 1823) ontstonden. Van 1838—48 was hij, tot overste en brigadegeneraal bevorderd, leeraar aan de faculteit der wetenschappen te Parijs, werd 1848 commandeur der polytechnische school en oppercommandeur der nationale garde van het departement der Seine; hij overleed 23 Dec. 1867 te Parijs.
In den tijd van 1820 tot 1824 vond hij een mechanisme uit met veranderlijke gewichten tot gelijkvormige beweging van klapbruggen alsmede het naar hem genoemde waterrad. Over laatstgenoemd onderwerp verscheen van hem de Mêmoire sur les roues hydrauliques verticales etc. (Metz 1826); in hetzelfde jaar verscheen het uitmuntende werk Cours de mécanique appliquée aux machines; voorts schreef hij o. m.: Théorie des effets mécaniques de la Turbine Fourneyron (1838), Introduction d la mécanique industrielle (1840).