(baron) noord-amerikaansch generaal, geb. 1721 te Hüttendorf bij Baireuth, zoon van een boer, ging als herbergbediende in den vreemde, werd 1743 officier in franschen dienst, maakte onder de Broglie den zevenjarigen oorlog mede en vestigde zich na het einde daarvan, met een rijke française gehuwd, bij Parijs als heereboer. In 1767 zond minister de Choiseul hem naar Noord-Amerika om de stemming, welke daar tegen Engeland heerschte, te loeren kennen.
Toen later de vrijheidsoorlog in die kolonie een aanvang had genomen, vergezelde K. in 1777 Lafayette daarheen, werd tot generaal-majoor in het leger der opstandelingen benoemd en ontving van Washington het opperbevel over de Maryland- en Delaware-divisie en de opdracht, de stad Charleston te dekken. Deze plaats was echter reeds voor K.’s aankomst in handen der Engelschen gevallen, die ook in den slag bij Camden het leger onder Gates, waarbij ook K. bevel voerde, versloegen en op de vlucht joegen. K. hield stand zoo lang hij kon, doch werd door een elftal wonden buiten staat gesteld den strijd vol te houden. Drie dagen daarna overleed hij te Camden, 1780. In 1886 werd te Annapolis voor hem een standbeeld opgericht.