Duitsch geschiedschrijver, geb. 28 April 1825 te Lesse, in Brunswijk; hij studeerde van 1842—48 te Jena, Halle, Leipzig, Bonn en Göttingen philologie en geschiedenis, redigeerde van 1848 af eenigen tijd de Deutsche Reichszeitung in Brunswijk, hield zich voorts in het belang zijner historische navorschingen eenigen tijd te Heidelberg, Munchen en Berlijn op, werd in 1861 professor in de geschiedenis en literatuur aan het polytechnicum te Karlsruhe, in 1872 aan de universiteit te Straatsburg, en legde in 1889 zijn professoraat neder, om zich geheel aan de voltooiing van zijn hoofdwerk: Geschichte Karls V (dl. I en II, Stuttgart, 1885—88) te wijden.
Van zijn historisch werken zijn te noemen: Geschichte Spaniens zur Zeit der Französischen Revolution (1861), Vor der Bartholomäusnacht (1882).