Gepubliceerd op 20-01-2021

Gerhardus diephuis

betekenis & definitie

Nederl. rechtsgeleerde, specialiteit in het burgerlijk recht, geb. 6 Pebr. 1817, studeerde te Groningen, behaalde behalve het doctoraat in de rechten, ook dat in de letteren, kwam in 1844 aan de arrondissements-rechtbank te Winschoten, werd daarop raadsheer bij het provinciaal gerechtshof voor Groningen, voorts inspecteur van het lager onderwijs en in 1859 hoogleeraar in het privaatrecht aan de hoogeschool te Groningen; behalve verhandelingen in vaktijdschriften over allerlei ingewikkelde rechtsvraagstukken en in druk verschenen redevoeringen en voordrachten, voltooide hij 1844-55 het werk: Het Nederl. Burgerlijk regt naar de volgorde vim het Burgerlijk Wetboek (9 dln ), waarvan spoedig een nieuwe druk noodig bleek, hetgeen den samensteller tot het ondernemen van een geheel nieuw werk over het burgerlijk recht deed besluiten, dat hij van 1868—91 in 13 deelen voltooide, en dat, rekening houdende met de nieuwe resultaten der rechtspraak, op breederen grondslag opgevat en stelselmatiger ingericht dan eerstgenoemd werk, van groote werkkracht en veelzijdige belezenheid getuigt. Hij overl. 4 Nov. '1892.

< >