geb. te Groningen, 14 Nov. 1835, ging in 1859 in dienst van de Nederl. Zendelingsvereeniging naar Nederl.-Indië, diende ook eenigen tijd bij het binnenlandsch bestuur, legde zich in de Preanger op het soendaneesch toe, werd in 1877 benoemd tot lector in die taal aan de hoogeschool te Leiden, was later verbonden aan de thans opgeheven gemeente-instelling tot opleiding van Oo-st-Ind. ambtenaren, werd in 1896 tijdelijk geplaatst aan de rijkslandbouwschool te Wageningen om onderwijs te geven in de staats-instellingen en de land- en taalkunde van de Nederl. bezittingen in Indië en in het maleisch, en gaf in het licht: Soendaneesch leesboek (1874), Zedeleer naar Ghazzdli, Soendan. tekst met inleid. en aant. (Leiden 1874), Scendaneesche bloemlezing (2 dln., 1881 en 1891), Handleiding voor het aanleeren van het Soendan. letterschrift (1882), Bijdrage tot de kennis van het Soendaneesch (1891), De Sccrdancccche tolk.
Holl.-Soendaneesche woordentolk (3de dr. 1897), Javaansche spraakkunst, met ver taaloefeningen (Zwolle 1897), De Javaansche tolk. Holl.-J avaansche woordenlijst (Leiden 1898), De staatsinstellingen van N ederl.-Indië (Zutphen 1898), Maleische spraakkunst met vertaaloefeningen (Zwolle 1898), De Maleische taal, leercursus voor zelfonderricht (Amst. 1901), Laag-maleisch in één maand (Amst. 1902).