Gepubliceerd op 20-01-2021

Georg moritz ebers

betekenis & definitie

Duitsch egyptoloog en romanschrijver, geb. 1 Maart 1837 te Berlijn, studeerde te Göttingen, eerst in de rechten (tot 1858), daarna in de klassieke en oostersche philologie, hield zich sinds 1859 te Berlijn uitsluitend met egyptische taal- en oudheidkunde bezig, habiliteerde zich in 1865 te Jena, waar hij in 1868 als buitengewoon hoogleeraar lezingen over oud-egyptische taalkunde, geschiedenis en oudheidkunde hield, ondernam in 1869 een reis over Spanje en Noord-Afrika naar Egypte, Nubië en Arabie, werd in 1870 hoogleeraar in de egypt. taal- en oudheidkunde te Leipzig, bracht den winter van 1872—73 weer in Egypte door, vond nu in de bouwvallen van Thebe, behalve vele nieuwe inschriften, een uit de 16de eeuw voor Chr. afkomstige medische papyrus, die sinds zijn naam draagt en zich in de universiteitsbibliotheek te Leipzig bevindt, trok zich in 1889 om gezondheidsredenen uit het onderwijs terug, en overl. te Tutsing, 7 Aug. 1898 op zijn graf op het Schwabinger kerkhof te München werd een buste-monument geplaatst, het werk van J. Kopf te Rome. Yan zijn vakgeleerde werken zijn de voornaamste : Disquisitiones de dynastia vicesima sexta regum aegyptiorum (Berl. 1865), Aegypten und die Bücher Moses. Sachlicher Kommentar zu Genesis und Exodus (dl. I, Leipzig 1868), TJeber das hieroglyphische Schriftsystem ('in de „Sammlung gemeinverständlicher wissenschaftlicher Vorträge”, van Virchow en Holtzendorff, 2de druk Berl. 1875), Eine Galerie antiker Portraits (München 1889), Die hieroglyphischen Schriftzeichen der Aegypter (Leipz. 1890). Verder leverde hij den tekst voor het prachtwerk Aegypten in Bild und Wort (2 dln. Leipz 1878—79) en voor Junghaendel’s Aegypten (Berl. 1894); metH. Guthe bewerkte hij het geïllustreerde werk Palästina in Bild und Wort (2 dln. Leipz. 1883, nieuwe uitgave 1887), alleen een Cicerone durch das alte und neue Aegypten (aldaar 1886). Zijn hoofdwerk is: Papyros Ehers. Das hermetische Bach über die Arzneimittel der alten Aegypter in hieratischer Schrift (2 dln. Leipz. 1«75). Reeds vroeg begon hij aan egyptologische kennis stof voor vertellingen te ontleenen, en werd daarmee de eerste vertegenwoordiger v/d nieuweren archeologischen roman; in deze romansoort munt E. uit door levendige en effectvoile voorstelling. De romans Eine agypt. Königstochter (3 dln. Stuttg. 1864), Uarda (1877), Homo Sam (1878), Die Schwestern (1880). Der Kaiser (1881), Seeapis (1885), Die Nilbraut (1887), Josua (1889), Per aspera (1893), Kleopatra (1894), Arachne (1897)en de dichting Elifên (1888) spelen allen op egyptischen bodem; in andere omgeving voeren de idylle Eine Frage (1884), en de romans: Die Frau Bürgermeisterin (1882), Ein Wort (1883), Die Gred (1888), Dn Schmiedefeuer (1895), Im blauen Hecht (1896), Barbara Blomberg (1896), alsook Drei Märchen (1891), het sprookje: Die Unersetzlichen (1895), en de dramatische vertelling: Das Wunderbuch (uitgegeven (1899). E.’s Gesammelte Werke versehenen in 26 dln. te Stuttgart, 1893— 94; de meeste werden ook in andere talen overgebracht; in het nederl. werden o.a. de voornaamste uitgegeven onder de algemeenen titel „Meesterwerken” volksuitgave, voor Nederland bewerkt door H. C. Rogge. (12 dln. Arnst. 1899—1901), waaronder werden opgenomen: dl. 1: Eene Egyptische koningsdochter, 2. Warda, 3. Homo sum, 4. Klea en Irene, (allen 1899), 5. De keizer, 2de druk, 6. Serapis, 2<ie druk, 7. De Nijlbruid, 2<ie druk, 8. Josua, een verhaal uit den tijd van den uittocht der Israëlieten, 2^ druk (allen 1900), 9 Melissa (Per aspera) vertaling Louise Stuart, 2de druk ; 10. Cleopatra, vert. L. Stuart, 2,le druk, 11. Arachne, vert. L. Stuart, 2dc druk, 12. Een woord, vert. L. Stuart, 2*ie druk (allen 1901).

< >