Gepubliceerd op 29-01-2021

Ferrara

betekenis & definitie

1) Provincie v/h. koninkrijk Italië, in het lnndschap Emilia, grenst ten n. aan de prov. ilovigo en Mantua, waarvan zij door de Po is gescheiden, ten o. aan de Adriatische zee, ten z. aan de prov. Ravenna en Bologna, ten w. aan Modena, beslaat een oppervlakte van 2621 km2., en had bij de telling op 9 Februari 1901: 271.467 inw,: de prov. is verdeeld in de 3 districten Cento, Comaechio en Ferrara, tezamen met 16 gemeenten. F. vormt het onderste mondingsgebied van de Po (rechterzijde), en wordt door meerdere harer zuidelijke armen en zijrivieren alsmede door tal van kanalen doorsneden: het land is vlak en ten deele moerassig (Valli di Comaechio) en ongezond, echter uitermate vruchtbaar. Hoofdmiddelen van bestaan zijn landbouw (graan, hennep, rijst, wijn), veeteelt, zijdeteelt, visscherij (in de mondingsarmen van de Po enz.).

2) Ferrara, het Forum Alieni der Romeinen, hoofdstad der prov. F., 120 km. z.w. van Venetië, 9 km. z. van de Po, ligt bijna 1 M. onder den waterspiegel dezer rivier, in een moerassige, ongezonde, doch vruchtbare vlakte, aan de spoorlijnen Padua—F.—Bologna (123 km.) F.-Rimini (124 km.), is door oude vestingwerken omgeven, en telde in 1884, met inbegrip van de voorsteden San Lucca en San Giorgio, 30.695 inw. en als gemeente 75.553 inwoners (in 1901 als gemeente 87.697 inwoners). F. heeft breede straten en is over het geheel een stille stad met tallooze overblijfsels van voormalige grootheid en een menigte grootsche, echter verwaarloosde en half vervallen paleizen enz. Onder het 30tal kerken is de dom San Giorgio, een prachtvol bouwwerk in den lombardischen stijl, in 1135 begonnen, de voornaamste. Het noordelijk deel der stad, in de 14de eeuw ontstaan, bestaat uit twee hoofdstraten, de Corso Vittorio Emanuele en de Corso di Porta Po, met meerdere paleizen, waaronder het Palazzo de Diamanti, in 1567 voltooid, en thans de stedelijke verzameling van kunstwerken, hoofdzakelijk van de ferrareesche school(Garofalo.Dosso Dossi enz.) bevattend; het voormalige hertogelijk kasteel (castello) in het midden der stad, een uit de 14de eeuw dagteekenend schilderachtig gebouw met vier torens, bevat thans de bureaux van meerdere stedelijke bestuurslichamen, alsmede het hoofdbureau der telegraphie. Het Palazzo Schifanoja aan de Strada della Scandiana, thans dooistommen-instituut, voorheen lustslot, 1391 begonnen, 1409 voltooid, bevat mooie fresco's van Cosimo Tura, Lorenzo Costa enz. Het eenvoudige huisje waarin Ariosto het laatste gedeelte van zijn loven doorbracht, en dat hij zelf bouwde, is sinds 1811 eigendom der stad: de casa degli Ariosti, bij de kerk Sta. Maria di Bocehe, gaat door voor het huis waar genoemde dichter geboren werd. In het St. Anna-hospitaal bevindt zich de cel in welke Tasso 1579—86 op bevel van Alfonso II gevangen zou zijn gehouden. Een boogc zuil op de Piazza Ariostca (Ariostoplein) draagt het standbeeld van Ariosto (het werk van F. Vidoni, in 1833 onthuld); genoemde zuil werd in de 15de eeuw opgericht, ter eere van Ercale I, en droeg van 1810—15 een standbeeld van Napoléon. Tusschen het castello en den dom bevindt zich een gedenkteeken voor den te dezer stede geboren Girolamo Savonarola (van Stefano Galetti, in 1875 opgericht).
F. is zetel van een prefect, van een aartsbisschop, en van allerlei rechtscolleges; het heeft een vrije, niet door den staat onderhouden universiteit (Libera Universita di Ferrara), verder een theologisch seminarie, een gymnasium, een Accademia Ariostea, vele andere inrichtingen van onderwijs, tal van instellingen van weldadigheid, en vier schouwburgen. De universiteit, in 1264 gesticht en in 1391 gereorganiseerd, werd 1304 opgeheven, leidde na hare heropening (1402) een halve eeuw lang een kwijnend bestaan, had daarop een tijdperk van bloei, begon op het einde der 16de eeuw weer snel achteruit te gaan, en werd twee eeuwen later opnieuw gesloten, in 1825 echter weer heropend; telde in 1899/1900: 128 studenten en bevat een rechtsgeleerde, een wiskundig-natuurwetenschappelijke en een medisch-chirurgische faculteit, deze laatste met een pharmaceutenschool; zij beschikt over een plantentuin, een natuurkundig kabinet, een anatomisch theater, een rijke verzameling munten, grieksche en latijnsche inscripties, eenige romeinschc en oud-christelijke sarcophagen, en een omvangrijke bibliotheek (91,000 banden, vele handschriften, meerdere autographieën van Ariosto, als van de Orlando furioso, en van Tasso en Guarini, als Pastor fido, gravures, oude exemplaren van koorboeken en miniaturen uit de 13—16de eeuw); in een der bibliotheekzalen bevindt zich het grafmonument van Ariosto.
F., als plaats van eenige beteekenis eigenlijk eerst in de middeleeuwen ontstaan, kwam onder de Karolingers aan den pauselijken stoel en op het einde der 10de eeuw als pauselijk leen aan de markgraven van Tuscië; later werd het de residentie der hertogen van Este, en onder deze een hoofdzetel van het schitterende renaissance-leven. Na den dood van Alfonso II werd het hertogdom F. door Clemens VIII bij den Kerkelijken Staat ingelijfd, waarmee de bloeitijd der stad een einde nam en zij binnen korten tijd tot een ontvolkte stad zonder staatkundige beteekenis werd. In 1797 met de Cisalpijnsche republiek en later met het koninkrijk Italië voreenigd, kwam zij in 1814 weer aan den paus; in 1859 werd zij bij het nieuwe koninkrijk Italië gevoegd.

< >