binnenzee, zijbekken van de Middellandsche zee, waarmede zij door de 66 K.M. breede straat van Otranto in verbinding staat; zij strekt zich uit in noord-westetelijke richting, tusschen de oostkust van Italië en de westkust van het tegenover liggend vasteland (Illyrië, Groatië, Dalmatië, Albanië), in het noorden de Golf van Venetië en in het noordoosten de Golf van Triëst vormende; aan de Ital. kust vormt zij de baai van Ravenna en van Tremiti, en de golf van Manfredonia; aan de overzijde vormt zij o. a. de baai van Quarnero; de geheele kustlengte aldaar is bezaaid met eilandjes, meest allen klein, rotsachtig en van weinig beteekenis. De voornaamste rivieren die in de A. zee uitmonden zijn de Po en de Adige (Etsch); in Italië ligt een groot aantal steden aan deze binnenzee (voornaamste in Italië: Brindisi, Monopoli, Mola, Bari, Giavenazzo, Trani, Barietta, la Trinita, Manfredonia, Viesti, Pesohisi, il Vaste, Lanciano, Pescara, Silvi, Tortoretti, Fermo, Ancona, Sinigaglia, Pesaro, Rimini, Cervia, Ravenna, nu 4 uur daarvan verwijderd door aanslibbing, Commacehio, Adria, thans 6 uren landwaarts gedrongen door aanslibbing, Venetië, (aan de Golf van Venetië); aan de overzijde vindt men, in Istrië: Grado, Montfaleone, Triëst, Muggia, Pirano, Umago, S.
Lorenzo, Cittanuova, Rovigno, Pola, S. Luoca, Albona, Lovrana; in Kroatië: Fiume, S. Giorgio; in Dalmatië, behalve verschillende kleinere plaatsen op de ontelbare eilanden, liggen aan de A. zee de steden: Nona, Peterzane, Zara, S. Cassiano, Torette, Zaravecchia, Paseoliana, Zloseile, Sebenioo, Trau, Castelli, Salona, Spalato, Miaissa, Macarsca. Het water van de A. zee is uitermate zout,, hetgeen hoofdzakelijk toegeschreven wordt aan het feit, dat zeer weinig rivieren zich erin ontlasten; des zomers is de scheepvaart op de A. zee veilig en aangenaam; des winters woeden er stormen uit het noordwesten. Zij is 780 K.M. lang, gemiddeld 180 K.M. breed, en heeft een oppervL van 131.500 K.M.2, zijnde V20 van de Middellandsche zee. De Ouden noemden haar Mare Superum, Bovenzee.