nederlandsch dichter, geb. 29 Oct. 1845 te Koog aan de Zaan, werd in 1872 leeraar aan de Rijkslandbouwschool te Wageningen, en in 1895 aan het gymnasium te Zwolle, waar hij 5 April 1896 verdronk. Dichtbundels: Mijne Lente (Arnhem 1871) en Geen Zomer (Haarlem 1880); verder letterkundige opstellen in de „Gids”, waarvan hij in 1881 mede-redacteur werd; ook gaf hij Jonckbloet’s Geschiedenis der nederl. letterkunde opnieuw in het licht (Gron. 1894 vlg.).
Noorwegen en zijn bewoners heeft hij meesterlijk geschilderd in het werk Door Noorwegen (2 dln. Haarl. 1886—87); verder schoolboeken (Van Eigen bodem enz.), reisschetsen enz.