fransch wiskundige, geb. 24 Dec. 1822 te Dieuze, werd 1869 hoogleeraar aan de Polytechnische school te Parijs en tevens aan de Faculté des Sciences aldaar, legde in 1876 eerstgenoemde functie neer en overleed 14 Jan. 1901; sinds 1856 was hij lid der Fransche academie der wetenschappen, sinds 1884 ook der Pruisische. H. heeft op het gebied der wiskunde tal van interessante ontdekkingen gedaan; hij was de eerste die erin slaagde om met behulp van elliptische transcendenten vergelijkingen in den vijfden graad op te lossen; verder bewees hij dat de basis der natuurlijke logarithmen transcendent is.
H., een scherpe mathematische geest en een der diepzinnigste analysten der eeuw, stond bekend als een ihan van zeer vromen levenswandel en goede katholiciteit. Zijn hoofdwerken zijn: Mémoires sur les fonctions elliptiques et abéliennes (in de „Comptes rendus” van 1843— 56), Notes sur la théorie des nombres et sur la théorie des formes quadratiques, Sur les transcendantes à différentielles algébriques, Sur la réduction des fonctions homogènes à coefficients entiers et à deux indéterminées, Sur les fonctions doublement périodiques, Mémoire sur les fonctions algébriques, en onder de in boekformaat verschenenen: Théorie des équations modulaires, Sur l’interpolation, Sur la réduction des formes cubiques à deux indéterminées, Théorie des équations modulaires et résolution de l’équation du cinquième degré (1859), Sur la théorie des formes quadratiques (1862), Sur la théorie des fonctions elliptiques et ses applications à l’arithmétique (1862), Sur les fonctions de sept lettres (1863), Sur l’équation du cinquième degré (1866), Cours d’analyse de l’Ecole polytechnique (1873), Sur la fonction exponentielle (1874). Met Serret gaf hij sinds 1867 meerdere edities van Lacroix’ Traité élémentaire de calcul différentiel et intégral uit.
