Académie française. Tegenwoordig de voornaamste der vijf gezamenlijk het Institut de France vormende academiën; zij ontwikkelde zich uit een bescheiden privaat-genootschap van een tiental thans nagenoeg vergeten letterkund. (Godeau, Chapelain, de Gombault, de Malleville, Giry), die ten huize van een der leden, Conrart (zie deze), in besloten kring allerlei onderwerpen en nieuwtjes op het gebied van kunst, wetenschap en literatuur bespraken. Dooreen indiscretie van den geestelijke De Boisrobert die met kardinaal Richelieu in betrekking stond, werden deze tot dusver geheim gehouden bijeenkomsten genoemden staatsman bekend, die er een uitnemende gelegenheid in zag om uitvoering te geven aan zijn plannen, eenheid te brengen zoowel op het gebied der wetenschap als op dat der politiek en daartoe een serie vaste regels voor de taal en de redekunst bijeen te verzamelen; in 1634 deed hij den kring het voorstel hunne verhandelingen onder bescherming en met ondersteuning van de reoeering voort te zetten ; op het toestemmend antwoord verhief een koninklijk edict van 29 Jan. 1635 het onderonsje tot een academie, die den naam van Académie française aannam en zich een ruime staatssubsidie toegekend zag. De oorspronkelijk uit 10 leden bestaande kring groeide binnen twee jaren tot 40 aan (w'aaronder Balzac, Vaugelas, Voiture), en het genootschap besloot nu dit getal niet te overschrijden, een besluit dat tot heden gehandhaafd is. Een ander besluit bepaalde, dat opengevallen plaatsen door verkiezing aangevuld zouden worden, waarbij uitsluitend de leden der F. kiezers zouden zijn ; ook dit besluit bleet gehandhaafd. Richelieu bleef tot zijn dood (1642) protector; hij werd als zoodanig opgevolgd door kanselier Séguier; in 1672 nam Lodewijk XIV het protectoraat over en tot aan de groote revolutie bleven nu de fransche koningen beschermheer der F. Een dekreet van de nationale conventie van 8 Aug 1793 hief alle academiën op, ook de F., wier archief echter door Moreilot tijdig in veiligheid werd gebracht, zoodat zij, 23 jaren later door Lodewijk XVIII hersteld, niets van hare tradities of van de resultaten harer zittingen verloren had. De taak der F. bestaat hootdzakelijk in het bevorderen en zuiver houden van de fransche taal en literatuur en haar leden worden dientengevolge voornam, gekozen uit de dichters en schrijvers Zij is verder de officieele wachteres over de taal; in dit opzicht is de Dictionnaire de l’Académie française (eerste druk 1694, 7de druk, 2 dln. Parijs 1878) haar hoofdwerk, waaraan zij nog steeds voortarbeidt. Bovendien heeft zij jaarlijks nog 6 prix de vertu en 17 prix littéraires te verdeelen. Dikwijls is haar coterie-geest verweten; vele beduidende mannen werden door haar uitgesloten, als vroeger Descartes, Pascal. Rotrou, Regnard, Molière, Larochefoucauld, Beaumarchais, Rousseau, Lesage, Diderot, later Alexandre Dumas, Béranger, Balzac, Lamennais, Théophile Gautier. Zij heeft noch korrespondeerende, noch buitenlandsche leden.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk