Gepubliceerd op 20-01-2021

Bison

betekenis & definitie

Ondergeslacht van het geslacht der runderen; het onderscheidt zich van het gewone rund door een gewelfden schedel, breed voorhoofd, korte, ronde, opwaarts gekromde en voor aan den schedel geplaatste hoornen, door ruige manen om hals en borst, en door een naar verhouding zwak achterlichaam. Tot dit ondergeslacht behoort de Amerikaansche bison (Bos amcricmms Smkk,), de buffalo der noordamerikanen, die voorheen in kudden van vele duizenden stuks over geheel Noord Amerika verbreid was, thans echter zoo goed als uitgeroeid is; liet vleesch van dit dier staat of stond zeer hoog aangeschreven; gedroogd heet het pemmikan (zie Bil-tong); de dikke huid levert een dikke leersoort, vooral dienstig voor zoolleer; op deze dieren werd te paard jacht gemaakt en zij werden veelal met de lasso gevangen of wel met de buks geveld; de koe is veel kleiner en lichter dan de stier, die tot 1500 kg. wegen kon.

In Kentucky en Illinois werden vele vruchtelooze pogingen aangewend om van den bison een huisdier te maken.Met andere soorten van liet geslacht Bos kunnen gemakkelijk bastaardbisonsoorten worden geteeld, daar de bison met allo soorten van genoemd geslacht vruchtbaar paart, terwijl ook de daardoor ontstane bastaarden vruchtbaar zijn. In diergaarden enz. is hier en daar nog een exemplaar in leven behouden; do prijs van een individu van zuiver ras is thans zeer hoog, n.l. 1200—2000 gulden voor een jong dier; in gevangenschap eten zij haver, muis, enz.

In Europa leefde in vroegeren, doch nog historischen tijd, naast de Urus of Auerochs, een bisonsoort (Bos of Bison priscus s. bonasus), die thans tot de bosschen van Lithauwen beperkt is, waar hij door regeeringsmaatregelen voor uitroeiing wordt beschermd.

< >