Algemeene naam van de sinds de 7de eeuw met de Arabieren vermengde en door hen aan den Islam onderworpen oorspronkelijke bevolking van Noord-Afrika, van den westrand der landen van den Nijl over de Sahara tot aan den Atl. oceaan eenerzijds, en van de Negerstaten tot aan de Middell. zee anderzijds; de B. bohooren tot den Hamitischen volksstam. De voornaamste takken dezer bevolking zijn do Amazirghen (vrijen, onafhankelijken. noordelijk Marokko, noordelijk deel Atlasgebergte ; beruchte zecroovers, 2—3 millioen zielen); de Schilluh of Schellah (zuidelijk Marokko, 1V2 millioen zielen), de Guanchen, de Kabylen (Algerië, Tunis, 3/.| millioen zielen), de Berbers der Sahara.
Pr. Latham noemde hen in zijn Massificatie der Afrikaansche volkeren AmasighAtlantidae (zie Afrika, dl. 1 pag. 147 ft). Hunne verschillende talen en dialecten vormen de Lybische groep van den Hamitischen taalstam.
