Gepubliceerd op 19-01-2021

Atlasgebergte

betekenis & definitie

Bergstelsel in noordwestelijk Afrika van het z.w. naar het n.o : 2300 km. lang; het doorloopt Marokko, Algerië en Tunesië ; het is een ketengebergte van een zeer saamgesteld verloop, dat nog in geenen deele geheel bekend is, vooral ten gevolge der vijandige gezindheid der daar woonachtige Berberstammen jegens-alles wat vreemdeling is. In Marokko kan men 3 evenwijdig loopende ketens onderscheiden: 1. den midden- en hoofd keten, of hoogen Atlas, die bij kaap Ghir aan de Atlantische kust begint en zich in n.o. richting tot 2° 30' N.B. voortzet en zich daar splitst; hoogste punt de Dsjebel Ajasji, 4500 m.; 2. zuidelijk van dezen hoofdketen en door een lengtedal ervan gescheiden loopt de AntiAtlas (zie aldaar); 3. den noordelijken keten; deze begint eerst ongeveer halverwege den hoofdketen, vereenigt zich in het noorden met een der zijtakken daarvan, en vormt de verbinding met het ook tot het Atlasstelsel behoorend kustgebergte Er-Rif, aan de Middell. zee.

Het middendeel van het A. in Algerië bestaat uit twee z.w.—n.o. strijkende ketens, de voorzettingen der takken, waarin zich de Marokkaansche hoofdketen splitst; tusschen deze beide ligt een breede hoogvlakte over een lengte van 900 km. Het noordelijk randgebergte, de Teil (zie Algerië) of de Kleine Atlas geheeten, in tegenstelling van den Grooten Atlas aan den zuidelijken rand, wordt door een aantal lengtedalen in een elftal duidelijk te onderscheiden groepen verdeeld, waaronder het Hadadagebergte, het Tessalagebergte, het gebergte van Tlemcen, het gebergte van Algiers met de vruchtbare Metidjavlakte, het Setifgebergte. het Numidische gebergte en het Afrikaansche gebergte tusschen Medjerda en de kust van Tunesië. Het zuidelijk randgebergte, de Groote of Saharijnsche Atlas, bestaat uit een reeks evenwijdig loopende ketens, die in den berg Scheliah, 2330 m., hun grootste hoogte bereiken. Door Tunesië ten slotte loopen de oostelijke uitloopers van het stelsel, die naar het westen gestadig in hoogte afnemen en met allerlei kleine vertakkingen het land doorloopen. De Atlasketens van Algerië en Tunesië zijn voornamelijk saamgesteld uit secondaire en tertiaire terreinen ; jurakalk en krijtvormingen treden overheerschend op; kristallijn gesteente doet zich op vele punten van de Middellandsche kust voor. Het stelsel is rijk aan koper, ijzer, lood, steenzout, kalk, marmer, enz.; gletschervorming is hier geheel onbekend; slechts enkele toppen in Marokko verheffen zich tot het gebied der altijddurende sneeuw.

< >