Gepubliceerd op 28-02-2021

Nijl

betekenis & definitie

een van de grootste rivieren der aarde, in Afrika, de heilige stroom der oude Egyptenaren; hij neemt zijn oorsprong uit het Victoria-Nyanza; de Alexandra-Nijl (zie ald.) wordt als zijn bronrivier aangemerkt; deze ontlast zich in het w. van genoemd meer. De N. stroomt aanvankelijk noordelijk en in het eerste gedeelte van zijn bovenloop draagt hij de namen Kivira, Somerset- of Victoria-Nijl, die de Niponwatervallen vormt en daarna door het Ibrahimmeer en het Kodsjameer heenloopt; bij Mroeli buigt hij zich naar het n., 80 km. verder, bij Fauvera, naar het w., bereikt bij Magoengo het Albert-Nyanza, en verlaat dit weer onder 2,5° N.B., waarna hij den naam van Bahr el-Dsjebel ontvangt, loopt noordwaarts, betreedt bij Lado (hoofdstad der voormalige Aequatoriaalprovincie) de vlakke streken van Oost-Soedan, verliest hier zijn karakter van bergstroom, en stroomt met tallooze kronkelingen en verscheidene zij-armen (Giraffenrivier enz.) en eilanden vormend, onder 9° 29' N.B. de Gazellenrivier opnemend, naar Kartoem; hier heet hij Bahr el-Abiad (Witte of Heldere N.) en heeft hij een weg afgelegd van 845 km.; hij vereenigt zich hier met den uit Abyssinië komenden Blauwen N. (Bahr el-Asrak).

De vereenigde rivieren doorbreken nu het gemiddeld 330 m. hooge zandsteenplateau van de libysch-arabische woestijn. Onder 17° 40', bij Ed-Damer, waar de N. zijn laatste zijrivier, de 1230 km. lange Atbara opneemt, begint de reeks van stroomversnellingen, die zich tot nabij Assuan uitstrekken en die zijn bevaarbaarheid meer dan 1800 km. onderbreken. De drie cataracten tusschen Sjendi en El-Kab worden gewoonlijk te zamen de 5de cataract genoemd, de zeven tusschen het eiland Mograt en den berg Barkal de 4de; de 3de is tusschen het eiland Argo en Gerindid, de 2de omvat de negen cataracten tusschen het eiland Dal en Wadihalfa, de 1ste is tusschen het eiland Philae en Assuan; het niveau-verschil van de 5de tot de 1ste cataract bedraagt 250 m. Van Assuan bereikt de N. na een loop van 1125 km. de Middellandsche zee, waarin hij zich ontlast door verscheidene monden. De Ouden telden 7 Nijlmonden op: de Pelusische, Tanitische, Mendesische, Bucolische, Sebennytische, Bolbitinische en Canopische'. Tegenwoordig hebben slechts twee dier monden een rivierachtig aanzien.

In het geheel heeft de N., wanneer de Alexandra-Nijl als hoofdbronrivier aangenomen wordt, een lengte van 5940 km. Zie Egypte. Eigenlijke overstroomingen van den N. vinden thans in geheel Nubië geen plaats meer; zij beginnen eerst in Opper-Egypte ongeveer op de hoogte van Edfu. Hooger op wordt het N.-water door watermolens op den oever gebracht en van daar over de velden geleid. In vroegere tijden was dit anders, gelijk ook de uit N.-slijk gevormde bodem van het dal bewijst, dat thans, zelfs bij den hoogsten stand, niet meer door het water bereikt wordt. De N. had oudtijds een eigen tempel, te Nilopolis, en te zijner eer werden allerlei feesten gevierd, waarvan het voornaamste Niloa heette. Literatuur, behalve de oudere werken van Klöden, Speke en von Heuglin: Marno, Reisen im Gebiet des Blauen und Weiszen N. (Weenen 1874); Chavanne, Afrikas Ströme und Flüsse (1888); Hartmann, Die Nilländer (Lpz. 1884); Chélo, Le N. (Par. 1891); Baumann, Durch Massailand zur Nilquelle (Berl. 1894); Colville, The land of the Nile springs (Lond. 1895); Brown en Garstin, History of the Barrage at the head of the Delta of Fgypt (Kairo 1896); Willcoks, The N, reservoir dam at Assuan and after (Lond. 1901).

< >