beroemd scheikundige, geb. te Glasgow in 1778, studeerde te Edmburgh, promoveerde in 1800 tot doctor in de medicijnen en vestigde zich te Glasgow, waar hij in 1805 tot professor der natuurlijke h!storie en scheikunde aan de Andersonian Institution werd benoemd. Hij was een der oprichters van de sterrenwacht aldaar en hield zich verscheiden jaren met sterrenkundige waarnemingen bezig.
Voornaamste werk: Dictionary of arts, manufactures and mines (Lond. 1853, 2 dln.). Behalve dit werk heeft hij talrijke verhandelingen in het tijdschrift van de Royal Institution, in dat van het Britsche pharmaceutisch genootschap enz. uitgegeven. Zijn hoofdverdienste bestaat in zijn onderzoekingen over de latente warmte van verschillende vloeistoffen in gasvormigen toestand en in zijn toepassing der scheikunde op de vervaardiging van manufacturen.
