(Ulysses). Natuurkundige, waarschijnlijk omstreeks 1522 geboren, te Bologna, uit een adellijke familie; hij ontving een zorgvuldige opvoeding, gedeeltelijk in zijn geboorteland, gedeeltelijk te Padua.
Enkele zijner godsdienstige meeningen in verdenking van ketterij gebracht ziende, ging hij naar Rome om zich te rechtvaardigen, 1550; te Rome bestudeerde hij de Romeinsche oudheden en schreef een verhandeling over de beeldhouwkunst der Ouden; ook maakte hij daar kennis met Rondelet. Huiswaarts gekeerd wijdde hij zich aan Botanie, en na aan de universiteit te Bologna den graad in de medicijnen behaald te hebben (1553) werden in 1554 hem de leerstoelen van Philosophie en Logika toegewezen, en bovendien het lectorschap over Botanie. Hij practiseerde eenigen tijd als geneesheer te Bologna en schijnt na korten tijd zijn leerstoelen verwisseld te hebben voor die der natuurlijke historie, aan welke studie hij zich voorts met hart en ziel wijdde; hij stichtte te Bologna den Botanischen tuin (1567) en was vele jaren ijverig bezig aan het vormen van een museum van natuurlijke historie. Ten behoeve van zijn geliefkoosden tak van wetenschap bereisde hij verschillende landen, waaromtrent evenwel bijzonderheden ontbreken. Al de collecties die hij voor zijn museum bijeenbracht en al zijn ingespannen studiën hadden ten doel bouwstoffen te verzamelen voor een groot standaardwerk over Natuurlijke Historie ; het eerste deel daarvan, de Vogels behandelende, verscheen in 1599; zes deelen zagen gedurende zijn leven het licht, na zijn dood werden nog zeven deelen door zijn collega’s en oud-leerlingen uitgegeven. Het is thans moeilijk een uitgave van Aldrovandi’s werken machtig te worden; inzonderheid het deel over Mineralen is zeldzaam. Hij stierf 10 Mei 1605.
