of Flaccus Albinus. Een der grootste geleerden der 8ste eeuw, omstreeks 735 te York geboren: hij genoot zijn opvoeding onder toezicht van aartsbisschop Egbert en van Aelbert, Egbert’s bloedverwant, dien hij als hoofd der Yorksche school opvolgde.
Toen hij, tijdens eene reis naar Rome, Karel den Groote, met wien hij reeds vroeger in aanraking was gekomen, te Parma aantrof, noodigde deze hem uit, de opperste leiding van het onderwijs in Frankrijk op zich te nemen. Alcuin nam dit aanbod aan en verscheen in 782 ten hove van Karel den Groote, ten einde dezen monarch, bij diens pogingen, om zijne onderdanen te beschaven, gedurende bijna geheel zijn verder leven, krachtdadig ter zijde te staan. Alcuin onderwees Charlemagne zelf in verschillende wetenschappen. De meeste scholen in Frankrijk te dien tijde bestaande waren door hem gesticht of verbeterd. Bij zijn dood in 804 liet Alcuin (ten hove van Karel den Groote Flaccus Albinus) verscheidene theologische, philosophische, mathematische en rhetorische werken na, behalve vele gedichten en een menigte brieven, die vooral een helder inzicht geven in het onbeschaafde en onontwikkelde karakter zijner eeuw in het algemeen en die tevens aantoonen, dat hij als de meest ontwikkelde zijner tijdgenooten moet worden beschouwd. Hij verstond Grieksch, Latijnsch en Hebreeuwsch. De meest volledige uitgave zijner werken zag het licht te Regensburg, 1777.