Gepubliceerd op 19-01-2021

Albrecht von alvensleben

betekenis & definitie

(graaf) Pruisisch staatsman, geb. te Halberstadt, 23 Maart 1794, overl. te Berlijn, 2 Mei, 1858. Hij was de oudste zoon van minister Ernst v.

A.; hij studeerde te Berlijn in de rechten, trad bij het uitbreken van den bevrijdingsoorlog als vrijwilliger in dienst bij de kavalerie en maakte den veldtocht van 1815 als tweede luitenant mede. Na den vrede begon hij te Berlijn zijn juridische loopbaan; in 1826 werd hij kamergerichtsraad, doch nam in 1827, na den dood zijns vaders, ontslag, om de uitgestrekte familie-goederen van zijn geslacht te bestieren; in Nov. 1833 aanvaardde hij evenwel een benoeming tot geheim-justitieraad en werd hij lid van den staatsraad; in 1834 woonde hij als tweede pruisische afgevaardigde het Weener congres bij, waarin hij als voorstander eener vriendschappelijke verhouding tusschen Oostenrijk en Pruisen, in den geest van het verdrag van 1815, optrad. In 1835 was hij minister van financiën. In ’42 legde hij zijn portefeuille neer, doch nam als kabinetsraad deel aan het uitwerken van de algemeene aangelegenheden des rijks; in ’44 trok hij zich op zijn goederen te Erxleben terug. In ’49 werd hij door zijn district tot lid der Eerste Kamer gekozen; in ’50—’51 nam hij als gevolmachtigde van Pruisen deel aan de Dresdener conferentiën en stpnd ijverig het wederinvoeren derDuitsche bondsdagen voor; in ’54 werd hij naar Weenen gezonden om tegen Rusland vredelievend te ageeren.

< >