Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

time-out

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] rustdag

- Na die hectische weken op het werk, heb ik me een rustdag gegund.

[ict] over tijd

- Als erg veel mensen tegelijkertijd de webstek proberen te bereiken, loopt de wachttijd op en niet zelden over tijd.

[sport] spelonderbreking, onderbreking, adempauze

- De aanvoerder vroeg de scheidsrechter om een adempauze om zijn ploeggenoten te instrueren.

[psych.] bezinningsperiode, kalmeermoment

- Bij drukke jongens wordt een kalmeermoment veel toegepast in de jeugdzorg. Maar het is vaak een rustmomentje voor de begeleider is.

< >