(zelfstandig naamwoord)
[alg.] voorstelling, vertoning; tentoonstelling, uitstalling; demonstratie, presentatie; spektakel
- De trouwe viervoeters worden uitgebreid gewassen en geborsteld voor de hondententoonstelling.
- Een adembenemend vuurwerkspektakel vormde de afsluiting van het festival.
- Op modepresentaties tonen modellen de allernieuwste creaties.
[media] amusementsprogramma, programma, uitzending
- De commerci?len tonen meer amusementsprogramma's dan informatieve uitzendingen.
[psych.] uiterlijk vertoon, toneelspel, schijn, nep
- Volgens mij was die niets-aan-de-handhouding van de politicus schijn.