Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

flat

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] appartement

- In het weekeinde is het Tweede Kamerlid thuis in Oost-Groningen, maar door de week woont het in een appartement in Den Haag.

[alg.] wooncomplex, appartementengebouw, woontoren, woongebouw

- Er zijn nu ook woontorens met dakterrassen. De voordelen van een gewoon huis en een woongebouw gecombineerd.

< >