(zelfstandig naamwoord)
[sport] hoekschop; hoekbal, hoekslag; hoekworp
- De middenvelder nam de hoekschop en de aanvaller kopte de bal recht in het doel. 1-0!
[alg.] (-)hoek(je)
- Hallo, waar ben je? Ik zoek je! O, ik zat verzonken in een boekje, in het koffiehoekje.