Werkwoorden vervoegen
vooruithollen
Tegenwoordige tijd vooruithollen
Ik hol vooruit; vooruithol
Jij/U holt vooruit; vooruitholt
Hij/Zij/Het holt vooruit; vooruitholt
Wij hollen vooruit; vooruithollen
Jullie hollen vooruit; vooruithollen
Zij hollen vooruit; vooruithollen
Verleden tijd van vooruithollen
Ik holde vooruit; vooruitholde
Jij/U holde vooruit; vooruitholde
Hij/Zij/Het holde vooruit; vooruitholde
Wij holden vooruit; vooruitholden
Jullie holden vooruit; vooruitholden
Zij holden vooruit; vooruitholden
Voltooid deelwoord van vooruithollen
vooruitgehold
Tegenwoordig deelwoord van vooruithollen
vooruithollend