Werkwoorden vervoegen
producen
Tegenwoordige tijd producen
Ik produce
Jij producet
produce jij?
U producet
Hij/Zij/Het producet
Wij producen
Jullie producen
Zij producen
Verleden tijd van producen
Ik producete
Jij/U producete
Hij/Zij/Het producete
Wij produceten
Jullie produceten
Zij produceten
Voltooid deelwoord van producen
geproducet
Tegenwoordig deelwoord van producen
producend