Werkwoorden vervoegen
prioriteren
Tegenwoordige tijd prioriteren
Ik prioriteer
Jij prioriteert
prioriteer jij?
U prioriteert
Hij/Zij/Het prioriteert
Wij prioriteren
Jullie prioriteren
Zij prioriteren
Verleden tijd van prioriteren
Ik prioriteerde
Jij/U prioriteerde
Hij/Zij/Het prioriteerde
Wij prioriteerden
Jullie prioriteerden
Zij prioriteerden
Voltooid deelwoord van prioriteren
geprioriteerd
Tegenwoordig deelwoord van prioriteren
prioriterend