Werkwoorden vervoegen
pacificeren
Tegenwoordige tijd pacificeren
Ik pacificeer
Jij pacificeert
pacificeer jij?
U pacificeert
Hij/Zij/Het pacificeert
Wij pacificeren
Jullie pacificeren
Zij pacificeren
Verleden tijd van pacificeren
Ik pacificeerde
Jij/U pacificeerde
Hij/Zij/Het pacificeerde
Wij pacificeerden
Jullie pacificeerden
Zij pacificeerden
Voltooid deelwoord van pacificeren
gepacificeerd
Tegenwoordig deelwoord van pacificeren
pacificerend