Werkwoorden vervoegen
inchecken
Tegenwoordige tijd inchecken
Ik check in
Jij checkt in
check jij in?
U checkt in
Hij/Zij/Het checkt in
Wij checken in
Jullie checken in
Zij checken in
Verleden tijd van inchecken
Ik checkte in
Jij/U checkte in
Hij/Zij/Het checkte in
Wij checkten in
Jullie checkten in
Zij checkten in
Voltooid deelwoord van inchecken
ingecheckt
Tegenwoordig deelwoord van inchecken
incheckend