Werkwoorden vervoegen
foerageren
Tegenwoordige tijd foerageren
Ik foerageer
Jij foerageert
foerageer jij?
U foerageert
Hij/Zij/Het foerageert
Wij foerageren
Jullie foerageren
Zij foerageren
Verleden tijd van foerageren
Ik foerageerde
Jij/U foerageerde
Hij/Zij/Het foerageerde
Wij foerageerden
Jullie foerageerden
Zij foerageerden
Voltooid deelwoord van foerageren
gefoerageerd
Tegenwoordig deelwoord van foerageren
foeragerend