Werkwoorden vervoegen
facetimen
Tegenwoordige tijd facetimen
Ik facetime
Jij facetimet
facetime jij?
U facetimet
Hij/Zij/Het facetimet
Wij facetimen
Jullie facetimen
Zij facetimen
Verleden tijd van facetimen
Ik facetimede
Jij/U facetimede
Hij/Zij/Het facetimede
Wij facetimeden
Jullie facetimeden
Zij facetimeden
Voltooid deelwoord van facetimen
gefacetimed
Tegenwoordig deelwoord van facetimen
facetimend