Werkwoorden vervoegen
dagvaarden
Tegenwoordige tijd dagvaarden
Ik dagvaard
Jij dagvaardt
dagvaard jij?
U dagvaardt
Hij/Zij/Het dagvaardt
Wij dagvaarden
Jullie dagvaarden
Zij dagvaarden
Verleden tijd van dagvaarden
Ik dagvaardde
Jij/U dagvaardde
Hij/Zij/Het dagvaardde
Wij dagvaardden
Jullie dagvaardden
Zij dagvaardden
Voltooid deelwoord van dagvaarden
gedagvaard
Tegenwoordig deelwoord van dagvaarden
dagvaardend