Werkwoorden vervoegen
accapareren
Tegenwoordige tijd accapareren
Ik accapareer
Jij accapareert
accapareer jij?
U accapareert
Hij/Zij/Het accapareert
Wij accapareren
Jullie accapareren
Zij accapareren
Verleden tijd van accapareren
Ik accapareerde
Jij/U accapareerde
Hij/Zij/Het accapareerde
Wij accapareerden
Jullie accapareerden
Zij accapareerden
Voltooid deelwoord van accapareren
geaccapareerd
Tegenwoordig deelwoord van accapareren
accaparerend