Werkwoorden vervoegen
aanhollen
Tegenwoordige tijd aanhollen
Ik hol aan; aanhol
Jij/U holt aan; aanholt
Hij/Zij/Het holt aan; aanholt
Wij hollen aan; aanhollen
Jullie hollen aan; aanhollen
Zij hollen aan; aanhollen
Verleden tijd van aanhollen
Ik holde aan; aanholde
Jij/U holde aan; aanholde
Hij/Zij/Het holde aan; aanholde
Wij holden aan; aanholden
Jullie holden aan; aanholden
Zij holden aan; aanholden
Voltooid deelwoord van aanhollen
aangehold
Tegenwoordig deelwoord van aanhollen
aanhollend