Gepubliceerd op 06-12-2018

ZOOVEEL

betekenis & definitie

ZOOVEEL, onbepaald hoofdtelwoord, zeer veel: hij krijgt zooveel; hij heeft zooveel boeken; in het jaar 1800 en zooveel;

— bw. zooveel te meer, des te meer;
— zooveel is zeker, dat ten minste is zeker;
— voor zooveel ik weet, voor zoover ik weet.

< >