ZEISENKRAMER, m. (-s), iem. die zeisen verkoopt;
...MAKER, m. (-s);
...MAKERIJ,
...SMEDERIJ, v. (-en), werkplaats waar zeisen vervaardigd worden;
...MAN, in. (fig.) de dood, voorgesteld als een geraamte, met eene zeis gewapend waarmee hij het leven der menschen afmaait:
...SMID, m. (...smeden),
...WAGEN, m. (-s). (oudt.) oorlogswagen met zeisen gewapend.