WEELDE - v. overdaad : weelde aan tafel, aan meubelen, in kleeren; luxe : de weelde stijgt ten top; de weelde geeft duizenden menschen eene kostwinning; in weelde leven;
— dartelheid, wellust: hij weet van weelde niet, wat hij doen zal;
— zij doet dat niet uit weelde, de nood dwingt er haar toe;
— groote overvloed, pracht: de weelde van den Indischen plantengroei.