Gepubliceerd op 06-12-2018

VLEET

betekenis & definitie

VLEET - v. (vleten), kurk of vloot op een zegen om den eenen kant omhoog te houden;

al de haringnetten van eene schuit als zij in zee liggen;
— het visscherstuig bij de walvischvangst;
— masten tuigwerk van een schip;
— eene kleine schuit, vlet;
— een netvol;
— groote menigte die niet geteld wordt: garnalen koopt men bij de vleet;
— (fig.) hij heeft ze bij de vleet, in grooten overvloed;
— (fig.) slet, slons;
— (nat. hist.) eene soort van rog waarvan de schijf 1 M. lang en 1,3 M. breed kan worden (raja batis).

< >