VERZET - o. verpoozing, rust, uitspanning : tot verzet wat spelen, wandelen;
— tegenkanting, wederstand : het kwam tot een gewapend verzet; verzet kan hij niet verdragen;
— oproer;
— (recht.) het rechtsmiddel waardoor de gedaagde kan opkomen tegen een vonnis, waarbij hij bij verstek, dat is terwijl hij niet verschenen is, is veroordeeld : tegen een vonnis in verzet komen; verzet aanteekenen;
— (w. g.) pand, hetgeen men verzet heeft: hij heeft mij zijn horloge in verzet gegeven;
— (kaartsp.) kaart waarmede eene hoogere bedekt of bezet wordt gehouden. VERZETJE, o. (-s), uitspanning, afleiding : ge moet eens een verzetje nemen.