Toevallen - (viel toe, is toegevallen), vallende dichtgaan : de deur, het raam, het boek viel toe;
— de oogen vallen mij toe, ik kan haast niet zien van den slaap;
— ten deel, te beurt vallen, krijgen, erlangen wat is hem toegevallen 1; begunstigen, zich voegen bij (eene partij enz.).