Toetsen - (toetste, heeft getoetst), met den toetssteen onderzoeken: goud toetsen; zijn verklaring zullen wij aan de feiten toetsen, daarmede vergelijken, nagaan in hoeverre zij waarheid bevat;
— op de proef stellen; iemands trouw, eerlijkheid toetsen; iem. aangaande zijne plannen toetsen, polsen. TOETSING, v. het toetsen; toets.