Gepubliceerd op 24-02-2020

Sput

betekenis & definitie

SPUT - v. leedwezen, verdriet: tot mijn spijt moest ik thuis blijven; berouw over iets: spijt van iets hebben, gevoelen; ten spijt van, in weerwil van;

— verkropte gramschap : hij zal van spijt nog bersten;
— (veroud.) in spijt van het slechte weer, ondanks, in weerwil van.

< >