Rabat (2) - RABAT o. (-ten), omgeslagen zoom (van een kleed);
— smalle geplooide strook boven een gordijn; geplooide linnen of katoenen strook langs den bovenkant van een schoorsteenmantel;
— lederen rand aan de kap eener koets ter beschutting tegen den invallenden regen;
— smal tuinof bloembed langs eene schutting;
— (timm.) lip aan eene plank, die aan elkander gerabat worden. RABATJE, o. (-s), schoorsteenvalletje.