Paardenkastanje - v. (-s), voor de vrucht;
—, m. voor den boom : een bladerrijke boom (aesculus hippocastanum), oorspronkelijk uit Midden-Azië, in 1567 naar Europa overgebracht en aldus geheeten, omdat de Turken de dikke glinsterende bruine zaden als geneesmiddel aan aamborstige en hoestende paarden toedienden; hij is ook bekend onder den naam van wilde kastanje en kastanjekinaboom.