Opleveren (leverde op, heeft opgeleverd), leveren, afleveren (inz. van een voltooid bouwwerk): over drie maanden moet dal werk opgeleverd, worden;
— opbrengen : de rijwielfabricage levert veel op, geeft groote winsten;
— men moet niet in de eerste plaats vragen: wat levert dat op ?, wat kan ik ermee verdienen ?;
— voortbrengen : Transvaal levert veel. goud en diamxmten op;
— dat leverde een vreemd schouwspel op; zijn plicht te doen levert een eigenaardig genot op. OPLEVERING, v.