Opleiden (leidde op, heeft opgeleid), opwaarts, naar eene hoogte, omhoogleiden; ten dans leiden; op het tooneel brengen;
— (fig.) voorbereiden tot: iem. voor den handel opleiden;
— iem. tot de deugd opleiden, hem deugdzaam maken. OPLEIDING, v. (-en), begeleiding;
— (fig.) leiding, opvoeding, voorbereiding (tot).