bn. bw. (-der, -st), niet verwrikt kunnende worden : de onwrikbre Petrusrots straalt in den lichtgloed van de heilgenade Gods;
— onomstootelijk : onwrikbare bewijzen;
— onwankelbaar: eene onwrikbare vastheid van geest; onwrikbaar in deugd en moed;
— bw. dit staat onwrikbaar vast. ONWRIKBAARHEID, v.