vz. (bij persoonsnamen en persoonlijke vnw.) tegen den wil van den genoemden persoon, tegen zijn zin, in weerwil , of in spijt van hem : ondanks zijn vader teekende hij als koloniaal; gij zult, ondanks u zelve, gedaan hebben naar den wil des sprekers; (bij zakelijke znw. of vnw.) in weerwil van, niettegenstaande : ondanks mijn verbod ging hij uit;
— des ondanks, in weerwil hiervan : waardeering vind ik niet, des ondanks zal ik ijverig mijn plicht betrachten.