Gepubliceerd op 01-11-2018

Onbezweken

betekenis & definitie

bn. (van pers.) niet bezweken, niet machteloos geworden door het begeven der krachten van lichaam of geest, bij een strijd of eene worsteling, en bij uitbr., van geen bezwijken wetende, volhardend, standvastig; bij den aanval der Engelschen, die onbezweken tegenstanders der fransche overheersching;

— (van zaken) niet door strijd of worsteling verzwakt of verslapt, onverslapt, onverzwakt : hun onbezweken moed en trouw;
— niet door ongelukken, tegenspoeden enz. terneergeslagen, onverzwakt, standvastig: mijn hart, mijn moed blijft onbezweken, schoon ’t al van bloed en tranen droop;
— met standvastige kracht volgehouden : onbezweken strijd tegen het verkeerde moest het beginsel van ons leven zijn; (bijb.) onwrikbaar, vast, zeker; onbezweken staan; God is mijn eenig heil, mijn onbezweken troost.

< >