n. iem. niet bewust, niet tot zijne kennis doorgedrongen : hij was onbewust van het gevaar dat hem omringde; (Zuidn.) ik ben der zake gansch onbewust; des onbewust, zonder daar kennis van te dragen, zonder het te weten : ik was niet onbewust, dat ik daar de meeste tegenkanting aantreffen zou, daarvan onkundig; zij was zich van haar schoonheid niet onbewust, dit wist zij heel goed;
— onbewust iets doen, zonder er bij na te denken;
— voorstellingen en begrippen zijn onbewust. wanneer zij niet in het bewustzijn zijn, wanneer men er niet aan denkt;
— (gew.) onbewust liggen, bewusteloos, buiten kennis.